Afrikaans Vocabulary
Click on letter: GT-Google Translate; GD-Google Define; H-Collins; L-Longman; M-Macmillan; O-Oxford; © or C-Cambridge
GT
GD
C
H
L
M
O
a
GT
GD
C
H
L
M
O
able
/ˈeɪ.bl̩/ = USER: staat, in staat, kan, om, staat om
GT
GD
C
H
L
M
O
about
/əˈbaʊt/ = USER: oor, oor die, omtrent, ongeveer, About
GT
GD
C
H
L
M
O
accelerate
/əkˈsel.ə.reɪt/ = USER: versnel, vers el, bespoedig, vinniger, bespoedigen
GT
GD
C
H
L
M
O
accidents
/ˈæk.sɪ.dənt/ = USER: ongelukke, ongevallen, ongelukken, ongevalle, ongeluk
GT
GD
C
H
L
M
O
account
/əˈkaʊnt/ = USER: rekening, ag, aanmerking, rekening mee
GT
GD
C
H
L
M
O
achieving
/əˈtʃiːv/ = USER: bereiking, bereiking van, die bereiking van, die bereiking, bereik
GT
GD
C
H
L
M
O
addition
/əˈdɪʃ.ən/ = USER: Daarbenewens, Benewens, Verder, Behalwe, toevoeging
GT
GD
C
H
L
M
O
admission
/ədˈmɪʃ.ən/ = USER: toelating, toelatingsvereistes, toegang, opname, erkenning
GT
GD
C
H
L
M
O
advanced
/ədˈvɑːnst/ = USER: gevorderde, Advanced, gevorderd, n gevorderde
GT
GD
C
H
L
M
O
advancements
/ədˈvɑːns.mənt/ = USER: vooruitgang, vordering, ontwikkelings, vooruitgang wat, ontwikkelinge
GT
GD
C
H
L
M
O
advantage
/ədˈvɑːn.tɪdʒ/ = USER: voordeel, gebruik, maak, voorsprong, voordele
GT
GD
C
H
L
M
O
advantages
/ədˈvɑːn.tɪdʒ/ = USER: voordele, voor, voordeel, voordele wat
GT
GD
C
H
L
M
O
affordable
/əˈfɔː.də.bl̩/ = USER: bekostigbare, bekostigbaar, betaalbare, bekostigbaar is
GT
GD
C
H
L
M
O
again
/əˈɡenst/ = USER: weer, weer te, weereens, eens
GT
GD
C
H
L
M
O
ageing
/ˈeɪ.dʒɪŋ/ = USER: veroudering, ouer, vergrijzing, veroudering van, ouer word
GT
GD
C
H
L
M
O
ahead
/əˈhed/ = USER: voor, voorlê, vooruit, voort, voort te
GT
GD
C
H
L
M
O
all
/ɔːl/ = USER: al, almal, alle, alles, al die
GT
GD
C
H
L
M
O
alliance
/əˈlaɪ.əns/ = USER: alliansie, Alliance, bondgenootskap, Bondgenootschap, verbond
GT
GD
C
H
L
M
O
allows
/əˈlaʊ/ = USER: toelaat, laat, kan, toelaat dat, maak
GT
GD
C
H
L
M
O
alone
/əˈləʊn/ = USER: alleen, net, staan, alleen te, alleen nie
GT
GD
C
H
L
M
O
along
/əˈlɒŋ/ = USER: saam, langs, tesame
GT
GD
C
H
L
M
O
also
/ˈɔːl.səʊ/ = USER: ook, het ook, ook die, is ook
GT
GD
C
H
L
M
O
alternative
/ôlˈtərnətiv/ = USER: alternatiewe, alternatief
GT
GD
C
H
L
M
O
alternatives
/ôlˈtərnətiv/ = USER: alternatiewe, alternatief, alternatiewe vir, alternatiewe te
GT
GD
C
H
L
M
O
alto
/ˈæl.təʊ/ = USER: alto, alt, altstem, Alto se
GT
GD
C
H
L
M
O
amazing
/əˈmeɪ.zɪŋ/ = USER: ongelooflike, wonderlike, ongelooflik, verstommend, verstommende
GT
GD
C
H
L
M
O
among
/əˈmʌŋ/ = USER: onder, tussen, by, onder die, een
GT
GD
C
H
L
M
O
amount
/əˈmaʊnt/ = USER: bedrag, hoeveelheid, bedrag wat, aantal
GT
GD
C
H
L
M
O
an
GT
GD
C
H
L
M
O
analysts
/ˈæn.ə.lɪst/ = USER: ontleders, analiste, analisten, ontleders het, ontleders is
GT
GD
C
H
L
M
O
and
/ænd/ = USER: en, en die
GT
GD
C
H
L
M
O
announcing
/əˈnaʊns/ = USER: aankondiging, die aankondiging, aankondiging van, die aankondiging van, kondig
GT
GD
C
H
L
M
O
appealing
/əˈpiː.lɪŋ/ = USER: n beroep, aantreklik, beroep, n beroep
GT
GD
C
H
L
M
O
approaches
/əˈprəʊtʃ/ = USER: benaderings, benadering, benaderingen, benaderinge, nader
GT
GD
C
H
L
M
O
are
/ɑːr/ = USER: is, word
GT
GD
C
H
L
M
O
area
/ˈeə.ri.ə/ = USER: gebied, area, oppervlakte, omgewing, ruimte
GT
GD
C
H
L
M
O
areas
/ˈeə.ri.ə/ = USER: areas, gebiede, gebied, dele, terreine
GT
GD
C
H
L
M
O
artificial
/ˌɑː.tɪˈfɪʃ.əl/ = USER: kunsmatige, kuns matige, kuns, kunsmatig, kunstmatig
GT
GD
C
H
L
M
O
as
/əz/ = USER: as, soos, so
GT
GD
C
H
L
M
O
ask
/ɑːsk/ = USER: vra, versoek, vra om, gevra
GT
GD
C
H
L
M
O
asking
/ɑːsk/ = USER: vra, te vra, gevra, versoek, vra om
GT
GD
C
H
L
M
O
assemble
/əˈsem.bl̩/ = USER: vergader, versamel, bymekaar, bymekaar laat, monteer
GT
GD
C
H
L
M
O
assistant
/əˈsɪs.tənt/ = USER: assistent, assistant, Assistentdirekteur, assistente
GT
GD
C
H
L
M
O
at
/ət/ = USER: op, by, aan, ten, teen
GT
GD
C
H
L
M
O
attractive
/əˈtræk.tɪv/ = USER: aantreklik, aantreklike, Aantreklik Haarkleur
GT
GD
C
H
L
M
O
authorized
/ˈɔː.θər.aɪz/ = USER: gemagtig, gemagtigde, gemagtig is, gemachtigd, toegelaat
GT
GD
C
H
L
M
O
automaker
/ˈôtōˌmākər/ = USER: automaker, motorvervaardiger, voertuigvervaardiger, motormaatskappy, automaker om
GT
GD
C
H
L
M
O
automakers
= USER: motorvervaardigers, automakers, garagebedrijf, voertuigvervaardigers, motor fabrikanten
GT
GD
C
H
L
M
O
automobile
/ˌôtəmōˈbēl/ = USER: motor, die motor, automobiel
GT
GD
C
H
L
M
O
automotive
/ˌôtəˈmōtiv/ = USER: motor, die motor, automobiel, Ltd
GT
GD
C
H
L
M
O
autonomous
/ɔːˈtɒn.ə.məs/ = USER: outonome, autonoom, selfstandige, outonoom, outonome regte
GT
GD
C
H
L
M
O
average
/ˈæv.ər.ɪdʒ/ = USER: gemiddelde, Gemiddeld, normaal, Gemidd, Meng
GT
GD
C
H
L
M
O
based
/-beɪst/ = USER: gebaseer, gegrond, saamgestel gegrond, grond, gebaseer is
GT
GD
C
H
L
M
O
batteries
/ˈbæt.ər.i/ = USER: batterye, batterijen, battery, accu
GT
GD
C
H
L
M
O
battery
/ˈbæt.ər.i/ = USER: battery, accu, die battery
GT
GD
C
H
L
M
O
be
/biː/ = USER: wees, word, in, te wees, is
GT
GD
C
H
L
M
O
becoming
/bɪˈkʌm.ɪŋ/ = USER: besig, besig om, raak, om, al
GT
GD
C
H
L
M
O
been
/biːn/ = USER: gewees, was, is, al, reeds
GT
GD
C
H
L
M
O
begin
/bɪˈɡɪn/ = USER: begin, begin om, te begin, begin met
GT
GD
C
H
L
M
O
beginning
/bɪˈɡɪn.ɪŋ/ = USER: begin, die begin, besig, begin om, begin van
GT
GD
C
H
L
M
O
behind
/bɪˈhaɪnd/ = USER: agter, agter die
GT
GD
C
H
L
M
O
believe
/bɪˈliːv/ = USER: glo, glo dat, dink, mening, glo nie
GT
GD
C
H
L
M
O
benefit
/ˈben.ɪ.fɪt/ = USER: bevoordeel, voordeel, baat, voordeel trek, voordeel van
GT
GD
C
H
L
M
O
best
/best/ = USER: beste, die beste, bes
GT
GD
C
H
L
M
O
better
/ˈbet.ər/ = USER: beter, n beter, beter te, beter om
GT
GD
C
H
L
M
O
between
/bɪˈtwiːn/ = USER: tussen, tussen die
GT
GD
C
H
L
M
O
billions
/ˈbɪl.jən/ = USER: miljarde, biljoene, billions, miljard, miljoene
GT
GD
C
H
L
M
O
bit
/bɪt/ = USER: bietjie, bit, n bietjie, bis, bits
GT
GD
C
H
L
M
O
blind
/blaɪnd/ = USER: blind, blinde, blindes, blind is, blinding
GT
GD
C
H
L
M
O
blueprint
/ˈbluː.prɪnt/ = USER: bloudruk, blauwdruk, die bloudruk, blue print
GT
GD
C
H
L
M
O
both
/bəʊθ/ = USER: beide, sowel, albei, twee, beide die
GT
GD
C
H
L
M
O
breakthrough
/ˈbreɪk.θruː/ = USER: deurbraak, doorbraak, deurbrake, deurbraak gemaak
GT
GD
C
H
L
M
O
bricks
/brɪk/ = USER: stene, bakstene, klippe, bakstenen, baksteen
GT
GD
C
H
L
M
O
bridges
/brɪdʒ/ = USER: brûe, overbruggen, brug, brue, brüe
GT
GD
C
H
L
M
O
bring
/brɪŋ/ = USER: bring, te bring, laat
GT
GD
C
H
L
M
O
build
/bɪld/ = USER: bou, te bou, bou van, opbou, gebou
GT
GD
C
H
L
M
O
building
/ˈbɪl.dɪŋ/ = USER: gebou, bou, bou van, geboue, die bou
GT
GD
C
H
L
M
O
business
/ˈbɪz.nɪs/ = USER: besigheid, Sake, Business, onderneming
GT
GD
C
H
L
M
O
but
/bʌt/ = USER: maar
GT
GD
C
H
L
M
O
by
/baɪ/ = USER: deur, by, van, deur die, met
GT
GD
C
H
L
M
O
called
/kɔːl/ = USER: genoem, geroep, het, genaamd, genoem word
GT
GD
C
H
L
M
O
can
/kæn/ = USER: kan
GT
GD
C
H
L
M
O
cannot
/ˈkæn.ɒt/ = USER: kan nie, nie kan, nie kan nie
GT
GD
C
H
L
M
O
capability
/ˌkāpəˈbilitē/ = USER: vermoë, vermoë om, moontlikheid, vermoëns, bekwaamheid
GT
GD
C
H
L
M
O
car
/kɑːr/ = USER: motor, car, kar, die motor, voertuig
GT
GD
C
H
L
M
O
carriage
/ˈkær.ɪdʒ/ = USER: vervoer, koets, wa, vraggeld, rytuig
GT
GD
C
H
L
M
O
cars
/kɑːr/ = USER: motors, karre, motor, auto
GT
GD
C
H
L
M
O
causes
/kɔːz/ = USER: oorsake, veroorsaak, oorsaak, redes, sake
GT
GD
C
H
L
M
O
ceo
/ˌsiː.iːˈəʊ/ = USER: hoof uitvoerende beampte, uitvoerende hoof, CEO, uitvoerende hoof van
GT
GD
C
H
L
M
O
certain
/ˈsɜː.tən/ = USER: sekere, bepaalde, n sekere, sommige, seker
GT
GD
C
H
L
M
O
ces
/ˈsɜː.vɪks/ = USER: ces, die CES, kantore, nne,
GT
GD
C
H
L
M
O
chairman
/-mən/ = USER: voorsitter, voorsitter van
GT
GD
C
H
L
M
O
champions
/ˈtʃæm.pi.ən/ = USER: kampioene, kampioen
GT
GD
C
H
L
M
O
change
/tʃeɪndʒ/ = USER: verander, verandering, verander nie, te verander
GT
GD
C
H
L
M
O
changes
/tʃeɪndʒ/ = USER: veranderinge, veranderings, verander, verandering, wysigings
GT
GD
C
H
L
M
O
cheaper
/tʃiːp/ = USER: goedkoper, goedkoper is, goedkoper om, goedkoper wees, goedkopere
GT
GD
C
H
L
M
O
choices
/tʃɔɪs/ = USER: keuses, keuse, keuses wat, keuses te, besluite
GT
GD
C
H
L
M
O
choose
/tʃuːz/ = USER: kies, kies om, keuse, verkies, te kies
GT
GD
C
H
L
M
O
circumstances
/ˈsərkəmˌstans,-stəns/ = USER: omstandighede, gevalle
GT
GD
C
H
L
M
O
cities
/ˈsɪt.i/ = USER: stede, stad, die stede
GT
GD
C
H
L
M
O
classic
/ˈklæs.ɪk/ = USER: klassieke, klassiek, classic, klassieker, die klassieke
GT
GD
C
H
L
M
O
climate
/ˈklaɪ.mət/ = USER: klimaat, die klimaat, klimaatsverandering, klimaatverandering
GT
GD
C
H
L
M
O
cloud
/klaʊd/ = USER: wolk, wolke, wolk het
GT
GD
C
H
L
M
O
colleagues
/ˈkɒl.iːɡ/ = USER: kollegas, kollega, kollegas het
GT
GD
C
H
L
M
O
come
/kʌm/ = USER: kom, gekom, gekom het, kom nie
GT
GD
C
H
L
M
O
coming
/ˈkʌm.ɪŋ/ = USER: kom, komende, koms, afkomstig, wederkoms
GT
GD
C
H
L
M
O
commercial
/kəˈmɜː.ʃəl/ = USER: kommersiële, handel, kommersiele, die kommersiële
GT
GD
C
H
L
M
O
commercially
/kəˈmɜː.ʃəl/ = USER: kommersieel, kommersiële, kommersieël, handel, kommersieel te
GT
GD
C
H
L
M
O
committed
/kəˈmɪt.ɪd/ = USER: gepleeg, verbind, daartoe verbind, gepleeg het, gepleeg is
GT
GD
C
H
L
M
O
companies
/ˈkʌm.pə.ni/ = USER: maatskappye, ondernemingen, maatskappy, maatskappye wat
GT
GD
C
H
L
M
O
company
/ˈkʌm.pə.ni/ = USER: maatskappy, onderneming, maatskappy wat
GT
GD
C
H
L
M
O
compatible
/kəmˈpæt.ɪ.bl̩/ = USER: versoenbaar, versoenbaar is, verenigbaar, compatible, verenigbaar is
GT
GD
C
H
L
M
O
competed
/kəmˈpiːt/ = USER: meegeding, deelgeneem, deelgeneem het, meegeding het, meeding
GT
GD
C
H
L
M
O
competing
/kəmˈpiːt/ = USER: meeding, mededingende, kompeteer, kompeterende, concurrerende
GT
GD
C
H
L
M
O
completely
/kəmˈpliːt.li/ = USER: heeltemal, volledig, volkome, totaal, geheel
GT
GD
C
H
L
M
O
compromising
/ˈkɒm.prə.maɪ.zɪŋ/ = USER: gedrang, boet, gevaar, gedrang te bring, kompromie
GT
GD
C
H
L
M
O
confident
/ˈkɒn.fɪ.dənt/ = USER: vol vertroue, vertroue, selfvertroue, oortuig, seker
GT
GD
C
H
L
M
O
configuration
/kənˌfɪɡ.əˈreɪ.ʃən/ = USER: opset, verstellings, konfigurasie, configuration, config
GT
GD
C
H
L
M
O
congratulation
/kənˌɡræt.jʊˈleɪ.ʃən/ = USER: gelukwensing, felicitatie, congratulation, gelukwens, gelukwense
GT
GD
C
H
L
M
O
connected
/kəˈnek.tɪd/ = USER: verbind, verbonde, verband, gekoppel, verbind is
GT
GD
C
H
L
M
O
connection
/kəˈnek.ʃən/ = USER: verband, verbinding, konneksie, aansluiting, kader
GT
GD
C
H
L
M
O
consequence
/ˈkɒn.sɪ.kwəns/ = USER: gevolg, gevolglik, gevolge, as gevolg, gevolg daarvan
GT
GD
C
H
L
M
O
conservative
/kənˈsərvətiv/ = USER: konserwatiewe, konserwatief, Conservatief, Conservative, behoudende
GT
GD
C
H
L
M
O
constant
/ˈkɒn.stənt/ = USER: konstante, konstant, voortdurende, voortdurend, constante
GT
GD
C
H
L
M
O
consumer
/kənˈsjuː.mər/ = USER: verbruiker, verbruikers, consument
GT
GD
C
H
L
M
O
consumers
/kənˈsjuː.mər/ = USER: verbruikers, consument, die verbruikers, verbruiker, die consument
GT
GD
C
H
L
M
O
continue
/kənˈtɪn.juː/ = USER: voortgaan, voort, voort te gaan, voortgaan om, bly
GT
GD
C
H
L
M
O
continuing
/kənˈtɪn.juː/ = USER: voortgesette, voort, voortdurende, voortsetting, voortsetting van
GT
GD
C
H
L
M
O
convenience
/kənˈviː.ni.əns/ = USER: gerief, gemak, geriefswinkel, comfort, die gemak
GT
GD
C
H
L
M
O
convenient
/kənˈviː.ni.ənt/ = USER: gerieflik, gerieflike, maklike, handig, maklik
GT
GD
C
H
L
M
O
core
/kɔːr/ = USER: kern, core, kern van, kernbesigheid
GT
GD
C
H
L
M
O
could
/kʊd/ = USER: kon, kan
GT
GD
C
H
L
M
O
countries
/ˈkʌn.tri/ = USER: lande, lidstaten, lande wat
GT
GD
C
H
L
M
O
creating
/kriˈeɪt/ = USER: skep, die skep van, die skep, skep van
GT
GD
C
H
L
M
O
critical
/ˈkrɪt.ɪ.kəl/ = USER: kritieke, kritiese, krities, kritiek, kritieke belang
GT
GD
C
H
L
M
O
customer
/ˈkʌs.tə.mər/ = USER: kliënt, kliënte, kliëntediens, klant, die kliënt
GT
GD
C
H
L
M
O
customers
/ˈkʌs.tə.mər/ = USER: kliënte, klante, kliënt
GT
GD
C
H
L
M
O
day
/deɪ/ = USER: dag, vandag, dae
GT
GD
C
H
L
M
O
deal
/dɪəl/ = USER: hanteer, gaan, handel, doen, te gaan
GT
GD
C
H
L
M
O
debut
/ˈdeɪ.bju/ = USER: debuut, buiging, debuut gemaak, debut
GT
GD
C
H
L
M
O
dec
/ˈdeb.juː.tɒnt/ = USER: Desember
GT
GD
C
H
L
M
O
decide
/dɪˈsaɪd/ = USER: besluit, besluit om, bepaal, besluiten, beslis
GT
GD
C
H
L
M
O
decisions
/dɪˈsɪʒ.ən/ = USER: besluite, besluiten, besluite te neem, besluit, besluite te
GT
GD
C
H
L
M
O
dedicated
/ˈded.ɪ.keɪ.tɪd/ = USER: toegewyde, gewy, toegewy, toegewyd, opgedra
GT
GD
C
H
L
M
O
deliver
/dɪˈlɪv.ər/ = USER: lewer, red, verlos, aflewer, te lewer
GT
GD
C
H
L
M
O
delivering
/dɪˈlɪv.ər/ = USER: lewering, die lewering van, lewer, lewering van, die lewering
GT
GD
C
H
L
M
O
delivers
/dɪˈlɪv.ər/ = USER: lewer, levert, bied, sorg
GT
GD
C
H
L
M
O
delivery
/dɪˈlɪv.ər.i/ = USER: lewering, aflewering, dienslewering, lewer, levering
GT
GD
C
H
L
M
O
demonstrate
/ˈdem.ən.streɪt/ = USER: demonstreer, toon, te demonstreer, kan demonstreer, bewys
GT
GD
C
H
L
M
O
deployment
/dɪˈplɔɪ.mənt/ = USER: ontplooiing, implementering, verbintenis, aanwending
GT
GD
C
H
L
M
O
design
/dɪˈzaɪn/ = USER: ontwerp, design, die ontwerp
GT
GD
C
H
L
M
O
detail
/ˈdiː.teɪl/ = USER: detail, besonderhede, volledig, inligting, breedvoerig
GT
GD
C
H
L
M
O
develop
/dɪˈvel.əp/ = USER: ontwikkel, ontwikkeling, te ontwikkel, ontwikkeling van, die ontwikkeling
GT
GD
C
H
L
M
O
developed
/dɪˈvel.əpt/ = USER: ontwikkel, ontwikkelde, ontwikkel is, ontwikkel het, ontwikkel word
GT
GD
C
H
L
M
O
developing
/dɪˈvel.ə.pɪŋ/ = USER: ontwikkeling, ontwikkeling van, ontwikkel, ontwikkelende, die ontwikkeling van
GT
GD
C
H
L
M
O
development
/dɪˈvel.əp.mənt/ = USER: ontwikkeling, ontwikkeling van, die ontwikkeling, ontwikkel
GT
GD
C
H
L
M
O
did
/dɪd/ = USER: gedoen, het, gedoen het, het gedoen
GT
GD
C
H
L
M
O
differentiating
/ˌdɪf.əˈren.ʃi.eɪt/ = USER: onderskei, onderskeid, differensieer, onderskeidende, te differensieer
GT
GD
C
H
L
M
O
disruptive
/dɪsˈrʌp.tɪv/ = USER: ontwrigtende, ontwrigtend, steurend, ontwrigtend is, ontwrigting
GT
GD
C
H
L
M
O
distracted
/dɪˈstræk.tɪd/ = USER: afgelei, aandag afgetrek, afgetrek, radeloos, aandag afgelei
GT
GD
C
H
L
M
O
do
/də/ = USER: doen, te doen, nie, doen nie
GT
GD
C
H
L
M
O
does
/dʌz/ = USER: doen, nie, wel, beteken, werk
GT
GD
C
H
L
M
O
doing
/ˈduː.ɪŋ/ = USER: doen, te doen, om, besig, gedoen
GT
GD
C
H
L
M
O
don
/dɒn/ = USER: Don, moenie
GT
GD
C
H
L
M
O
drive
/draɪv/ = USER: ry, dryf, bestuur, verdrywe, verdryf
GT
GD
C
H
L
M
O
driver
/ˈdraɪ.vər/ = USER: bestuurder, drywer, stuurprogramma, driver, chauffeur
GT
GD
C
H
L
M
O
driverless
GT
GD
C
H
L
M
O
drivers
/ˈdraɪ.vər/ = USER: bestuurders, drivers, drywers, chauffeurs, stuurprogramma
GT
GD
C
H
L
M
O
driving
/ˈdraɪ.vɪŋ/ = USER: ry, bestuur, bestuur van, dryf, gery
GT
GD
C
H
L
M
O
each
/iːtʃ/ = USER: elke, elk, elkeen, mekaar, per
GT
GD
C
H
L
M
O
economic
/iː.kəˈnɒm.ɪk/ = USER: ekonomiese, die ekonomiese, ekonomies, ekonomie
GT
GD
C
H
L
M
O
efficiency
/ɪˈfɪʃənsi/ = USER: doeltreffendheid, efficiëntie, effektiwiteit, efficiency, doelmatigheid
GT
GD
C
H
L
M
O
efficient
/ɪˈfɪʃ.ənt/ = USER: doeltreffende, doeltreffend, effektiewe, effektief, doelmatige
GT
GD
C
H
L
M
O
electric
/ɪˈlek.trɪk/ = USER: elektriese, elektrisiteit
GT
GD
C
H
L
M
O
electronics
/ɪˌlekˈtrɒn.ɪks/ = USER: elektronika, elektroniese, Electronics, elektroniese ingenieurswese, elektronikawinkel
GT
GD
C
H
L
M
O
elsewhere
/ˌelsˈweər/ = USER: elders, ander plekke, ander plek, elders te
GT
GD
C
H
L
M
O
embodied
/ɪmˈbɒd.i/ = USER: vergestalt, vervat, beliggaam, beliggaamde, gestalte
GT
GD
C
H
L
M
O
emission
/ɪˈmɪʃ.ən/ = USER: vrystelling, emissie, sending, uitstoot, uitstraling
GT
GD
C
H
L
M
O
emissions
/ˈkɑː.bən iˌmɪʃ.ənz/ = USER: uitstoot, vrystellings, uitlatings, emissies, emissie
GT
GD
C
H
L
M
O
engagement
/enˈgājmənt/ = USER: betrokkenheid, verbintenis, verlowing, aanstelling, skakeling
GT
GD
C
H
L
M
O
engine
/ˈen.dʒɪn/ = USER: enjin, engine, motor, masjien
GT
GD
C
H
L
M
O
english
/ˈɪŋ.ɡlɪʃ/ = USER: Engels, english, Engelse
GT
GD
C
H
L
M
O
enhanced
/ɪnˈhɑːns/ = USER: verbeterde, verhoogde, beter, versterk, verbeter
GT
GD
C
H
L
M
O
ensure
/ɪnˈʃɔːr/ = USER: verseker, te verseker, verseker dat, seker, sorg
GT
GD
C
H
L
M
O
entire
/ɪnˈtaɪər/ = USER: hele, totale, volledige, volle, die hele
GT
GD
C
H
L
M
O
entrepreneurs
/ˌɒn.trə.prəˈnɜːr/ = USER: entrepreneurs, ondernemers, entrepreneur, entrepreneurs te
GT
GD
C
H
L
M
O
environment
/enˈvīrənmənt,-ˈvī(ə)rn-/ = USER: omgewing, omgewing te
GT
GD
C
H
L
M
O
equipped
/ɪˈkwɪpt/ = USER: toegerus, uitgerust, toegeruste, toegerus is, voorsien
GT
GD
C
H
L
M
O
error
/ˈer.ər/ = USER: fout, foute, dwaling, foutboodskap, error
GT
GD
C
H
L
M
O
especially
/ɪˈspeʃ.əl.i/ = USER: veral, besonder, name, met name
GT
GD
C
H
L
M
O
ev
= USER: ev, Av,
GT
GD
C
H
L
M
O
even
/ˈiː.vən/ = USER: selfs, nog, ook, eens, al
GT
GD
C
H
L
M
O
every
/ˈev.ri/ = USER: elke, alle, al, al die, elkeen
GT
GD
C
H
L
M
O
everything
/ˈev.ri.θɪŋ/ = USER: alles, alles wat, om alles, al, alles in
GT
GD
C
H
L
M
O
exactly
/ɪɡˈzækt.li/ = USER: presies, juis
GT
GD
C
H
L
M
O
example
/ɪɡˈzɑːm.pl̩/ = USER: byvoorbeeld, voorbeeld, bv, soos
GT
GD
C
H
L
M
O
excitement
/ɪkˈsaɪt.mənt/ = USER: opwinding, opgewondenheid, opgewonde, spanning, die opwinding
GT
GD
C
H
L
M
O
exist
/ɪɡˈzɪst/ = USER: bestaan, bestaan nie, daar, daar bestaan
GT
GD
C
H
L
M
O
expand
/ɪkˈspænd/ = USER: uit te brei, brei, uitbrei, te brei, uitbreiding
GT
GD
C
H
L
M
O
expanding
/ɪkˈspænd/ = USER: uit te brei, uitbreiding, brei, uitbreiding van, die uitbreiding van
GT
GD
C
H
L
M
O
expect
/ɪkˈspekt/ = USER: verwag, verwag dat, verwag om, verwag nie
GT
GD
C
H
L
M
O
expectation
/ˌek.spekˈteɪ.ʃən/ = USER: verwagting, verwagtinge, verwag, afwagting, hoop
GT
GD
C
H
L
M
O
expectations
/ˌek.spekˈteɪ.ʃən/ = USER: verwagtinge, verwagtings, verwagting, verwag, verwagtinge van
GT
GD
C
H
L
M
O
expecting
/ɪkˈspekt/ = USER: verwag, verwag dat, verwag het, verwagting
GT
GD
C
H
L
M
O
experience
/ikˈspi(ə)rēəns/ = USER: ondervinding, ervaring, ervaar, ervarings
GT
GD
C
H
L
M
O
experimenting
/ɪkˈsper.ɪ.ment/ = USER: eksperimenteer, eksperimentering, te eksperimenteer, experimenteren, eksperimenteer het
GT
GD
C
H
L
M
O
eyes
/aɪ/ = USER: oë, oog
GT
GD
C
H
L
M
O
f
/ef/ = USER: f, man, Vrou, V,
GT
GD
C
H
L
M
O
facing
/ˈfeɪ.sɪŋ/ = USER: in die gesig staar, die gesig staar, gesig staar, uitgedaag, waarmee
GT
GD
C
H
L
M
O
families
/ˈfæm.əl.i/ = USER: families, gesinne, geslagte, familie, gesin
GT
GD
C
H
L
M
O
fast
/fɑːst/ = USER: vinnig, vinnige, fast, vas, n vinnige
GT
GD
C
H
L
M
O
fatalities
/fəˈtalɪti,feɪ-/ = USER: sterftes, slachtoffers, sterfgevalle, padsterftes, slagoffers,
GT
GD
C
H
L
M
O
features
/ˈfiː.tʃər/ = USER: funksies, eienskappe, kenmerke, Features, Kenmerken
GT
GD
C
H
L
M
O
fewer
/fyo͞o/ = USER: minder, minder nie
GT
GD
C
H
L
M
O
field
/fiːld/ = USER: gebied, veld, terrein, land
GT
GD
C
H
L
M
O
finally
/ˈfaɪ.nə.li/ = USER: uiteindelik, Ten slotte, finaal, Laastens, slotte
GT
GD
C
H
L
M
O
find
/faɪnd/ = USER: vind, kry, te vind, soek
GT
GD
C
H
L
M
O
first
/ˈfɜːst/ = USER: eerste, eers, die eerste, eerste keer
GT
GD
C
H
L
M
O
focus
/ˈfəʊ.kəs/ = USER: fokus, konsentreer, gefokus, rig, te fokus
GT
GD
C
H
L
M
O
for
/fɔːr/ = USER: vir, vir die, om, van
GT
GD
C
H
L
M
O
foresee
/fəˈsiː/ = USER: voorsien, voorspel, voorsien in, voorsien dat
GT
GD
C
H
L
M
O
forward
/ˈfɔː.wəd/ = USER: vorentoe, sien, daarna, daarna uit, vore
GT
GD
C
H
L
M
O
four
/fɔːr/ = USER: vier
GT
GD
C
H
L
M
O
fourth
/fɔːθ/ = USER: vierde, die vierde
GT
GD
C
H
L
M
O
free
/friː/ = USER: free, gratis, vry, gratis aan, vrye
GT
GD
C
H
L
M
O
from
/frɒm/ = USER: uit, vanaf, van, van die, by
GT
GD
C
H
L
M
O
full
/fʊl/ = USER: volle, vol, volledige, full, volledig
GT
GD
C
H
L
M
O
fully
/ˈfʊl.i/ = USER: ten volle, volle, volledig, heeltemal, goed
GT
GD
C
H
L
M
O
functionality
/ˌfʌŋk.ʃənˈæl.ə.ti/ = USER: funksie, funksies, funksionaliteit, functionaliteiten
GT
GD
C
H
L
M
O
further
/ˈfɜː.ðər/ = USER: verdere, verder, meer, verder te, nog
GT
GD
C
H
L
M
O
future
/ˈfjuː.tʃər/ = USER: toekoms, toekomstige, die toekoms
GT
GD
C
H
L
M
O
getting
/ɡet/ = USER: kry, om, steeds, raak
GT
GD
C
H
L
M
O
give
/ɡɪv/ = USER: gee, aan, te gee
GT
GD
C
H
L
M
O
glimpse
/ɡlɪmps/ = USER: blik, kykie, glimp, n blik, blik op
GT
GD
C
H
L
M
O
global
/ˈɡləʊ.bəl/ = USER: globale, wêreldwye, wêreld, internasionale, wêreldwyd
GT
GD
C
H
L
M
O
globally
/ˈɡləʊ.bəl/ = USER: wêreldwyd, globaal, wêreldwye, wêreld, internasionaal
GT
GD
C
H
L
M
O
go
/ɡəʊ/ = USER: gaan, te gaan, na, trek, gaan nie
GT
GD
C
H
L
M
O
goal
/ɡəʊl/ = USER: doel, doelwit, doel te bereik, doelstelling, doel om
GT
GD
C
H
L
M
O
good
/ɡʊd/ = USER: goeie, goed, n goeie, goed is
GT
GD
C
H
L
M
O
governments
/ˈɡʌv.ən.mənt/ = USER: regerings, instantie, regering, die regerings, owerhede
GT
GD
C
H
L
M
O
great
/ɡreɪt/ = USER: groot, n groot, baie, goeie
GT
GD
C
H
L
M
O
greater
/ˈɡreɪ.tər/ = USER: meer, groter, n groter, groter is, grootste
GT
GD
C
H
L
M
O
group
/ɡruːp/ = USER: groep, fractie
GT
GD
C
H
L
M
O
growth
/ɡrəʊθ/ = USER: groei, groei in, groei van, die groei
GT
GD
C
H
L
M
O
hand
/hænd/ = USER: hand, kant, die hand, hande
GT
GD
C
H
L
M
O
hands
/ˌhænd.ˈzɒn/ = USER: hande, hand, die hande
GT
GD
C
H
L
M
O
happen
/ˈhæp.ən/ = USER: gebeur, gebeur nie, plaasvind
GT
GD
C
H
L
M
O
hardware
/ˈhɑːd.weər/ = USER: hardeware, apparatuur, toerusting, die hardeware
GT
GD
C
H
L
M
O
has
/hæz/ = USER: het, is, moet, beskik
GT
GD
C
H
L
M
O
have
/hæv/ = USER: het, moet, hê
GT
GD
C
H
L
M
O
heading
/ˈhed.ɪŋ/ = USER: opskrif, pad, op pad, rubriek, post
GT
GD
C
H
L
M
O
hear
/hɪər/ = USER: hoor, luister, gehoor, hoor nie, luister na
GT
GD
C
H
L
M
O
heart
/hɑːt/ = USER: hart, hart op, harte
GT
GD
C
H
L
M
O
held
/held/ = USER: gehou, wat, gehou word, besit, gehou is
GT
GD
C
H
L
M
O
helping
/ˈhel.pɪŋ/ = USER: help, help om, te help, hulp, te help om
GT
GD
C
H
L
M
O
horse
/hɔːs/ = USER: perd, Horse, perde, Paard
GT
GD
C
H
L
M
O
hour
/aʊər/ = USER: uur, ure
GT
GD
C
H
L
M
O
house
/haʊs/ = USER: huis, huis van
GT
GD
C
H
L
M
O
how
/haʊ/ = USER: hoe, hoe om, hoe die
GT
GD
C
H
L
M
O
human
/ˈhjuː.mən/ = USER: menslike, mens, die menslike, mense, die mens
GT
GD
C
H
L
M
O
i
/aɪ/ = USER: i, Ek, Ek het, het ek, Ek is
GT
GD
C
H
L
M
O
if
/ɪf/ = USER: As, Indien, If
GT
GD
C
H
L
M
O
improve
/ɪmˈpruːv/ = USER: verbeter, verbetering, te verbeter, verbetering van, die verbetering
GT
GD
C
H
L
M
O
improving
/ɪmˈpruːv/ = USER: verbetering, verbeter, verbetering van, die verbetering van, die verbetering
GT
GD
C
H
L
M
O
in
/ɪn/ = USER: in, in die, op, ten
GT
GD
C
H
L
M
O
include
/ɪnˈkluːd/ = USER: sluit, insluit, sluit in
GT
GD
C
H
L
M
O
includes
/ɪnˈkluːd/ = USER: sluit, sluit in, insluit, ook, bevat
GT
GD
C
H
L
M
O
including
/ɪnˈkluː.dɪŋ/ = USER: insluitende, insluitend, inbegrip, waaronder, met inbegrip
GT
GD
C
H
L
M
O
increase
/ɪnˈkriːs/ = USER: verhoog, toeneem, vergroot, vermeerder, verhoging
GT
GD
C
H
L
M
O
increasing
/ɪnˈkriːs/ = USER: toenemende, verhoog, verhoging, die verhoging van, verhoging van
GT
GD
C
H
L
M
O
increasingly
/ɪnˈkriː.sɪŋ.li/ = USER: meer, toenemend, steeds, hoe meer, hoe
GT
GD
C
H
L
M
O
industry
/ˈɪn.də.stri/ = USER: bedryf, industrie, nywerheid, produksie
GT
GD
C
H
L
M
O
infrastructure
/ˈinfrəˌstrəkCHər/ = USER: infrastruktuur
GT
GD
C
H
L
M
O
ingenuity
/ˌinjəˈn(y)o͞oitē/ = USER: vindingrykheid, vernuf, vinding rijkheid, oorspronklikheid, vernuft
GT
GD
C
H
L
M
O
inject
/ɪnˈdʒekt/ = USER: spuit, inspuit, blaas, injecteren, inspuiting
GT
GD
C
H
L
M
O
innovation
/ˌɪn.əˈveɪ.ʃən/ = USER: innovasie, innovering, innovation, vernuwing, innoverende
GT
GD
C
H
L
M
O
inside
/ɪnˈsaɪd/ = USER: binne, binnekant, binnekant van
GT
GD
C
H
L
M
O
instead
/ɪnˈsted/ = USER: plaas, in plaas, eerder, plek, plaas daarvan
GT
GD
C
H
L
M
O
insurance
/ɪnˈʃɔː.rəns/ = USER: versekering, verzekering, versekeringsmaatskappy, versekerings, versekeringsmaatskappye
GT
GD
C
H
L
M
O
integration
/ˈɪn.tɪ.ɡreɪt/ = USER: integrasie, Integratie, integrering, die integrasie
GT
GD
C
H
L
M
O
intelligence
/inˈtelijəns/ = USER: intelligensie, Intelligence, Intelligensiesentrum, verstand
GT
GD
C
H
L
M
O
intelligent
/inˈtelijənt/ = USER: intelligente, intelligent, Verstand, verstandige
GT
GD
C
H
L
M
O
internet
/ˈɪn.tə.net/ = USER: internet, die internet, web
GT
GD
C
H
L
M
O
into
/ˈɪn.tuː/ = USER: in, na, in die, tot
GT
GD
C
H
L
M
O
introduce
/ˌɪn.trəˈdjuːs/ = USER: stel, voer, bekend, begin, voorstel
GT
GD
C
H
L
M
O
introducing
/ˌɪn.trəˈdjuːs/ = USER: bekendstelling, die bekendstelling, bekendstelling van, die bekendstelling van, invoering
GT
GD
C
H
L
M
O
invest
/ɪnˈvest/ = USER: belê, investeren, te belê, investeer
GT
GD
C
H
L
M
O
investing
/ɪnˈvest/ = USER: belê, te belê, belegging, beleggingsaktiwiteite, investeren
GT
GD
C
H
L
M
O
investment
/ɪnˈvest.mənt/ = USER: belegging, beleggings, investering, investeringen
GT
GD
C
H
L
M
O
investments
/ɪnˈvest.mənt/ = USER: beleggings, investeringen, belegging, beleggingen
GT
GD
C
H
L
M
O
ion
/ˈaɪ.ɒn/ = USER: ioon, ion, ione
GT
GD
C
H
L
M
O
is
/ɪz/ = USER: is, word, is om
GT
GD
C
H
L
M
O
it
/ɪt/ = USER: dit, is dit, is, om dit, hy
GT
GD
C
H
L
M
O
japanese
/ˌdzæp.əˈniːz/ = USER: Japannese, japanese, Japannees, Japanees, Japanse
GT
GD
C
H
L
M
O
join
/dʒɔɪn/ = USER: sluit, aansluit, saam, by, saam met
GT
GD
C
H
L
M
O
joining
/dʒɔɪn/ = USER: aansluit, aansluiting, aansluiting by, by, saam
GT
GD
C
H
L
M
O
just
/dʒʌst/ = USER: net, slegs, het net, pas
GT
GD
C
H
L
M
O
keynote
/ˈkiː.nəʊt/ = USER: hoofspreker, keynote, openingsrede, hoofrede, gasspreker
GT
GD
C
H
L
M
O
kind
/kaɪnd/ = USER: soort, tipe, aard, soorte, n soort
GT
GD
C
H
L
M
O
know
/nəʊ/ = USER: weet, ken, leer ken, geweet, weet dat
GT
GD
C
H
L
M
O
last
/lɑːst/ = USER: verlede, laaste, afgelope, vorige, laatstelijk
GT
GD
C
H
L
M
O
launched
/lɔːntʃ/ = USER: van stapel gestuur, stapel gestuur, geloods, bekendgestel, begin
GT
GD
C
H
L
M
O
lead
/liːd/ = USER: lei, tot, aanleiding, aanleiding gee, gelei
GT
GD
C
H
L
M
O
leadership
/ˈliː.də.ʃɪp/ = USER: leierskap, leiding, leiers
GT
GD
C
H
L
M
O
leaf
/liːf/ = USER: blaar, blare, blad, blaarstadium
GT
GD
C
H
L
M
O
leafs
/ˈbeɪ ˌliːf/ = USER: blare, leafs,
GT
GD
C
H
L
M
O
let
/let/ = USER: laat, moet, toelaat, kom, toelaat dat
GT
GD
C
H
L
M
O
level
/ˈlev.əl/ = USER: vlak, vlak van, tendens
GT
GD
C
H
L
M
O
life
/laɪf/ = USER: lewe, die lewe, lewens
GT
GD
C
H
L
M
O
like
/laɪk/ = USER: soos, hou, soos die, as
GT
GD
C
H
L
M
O
little
/ˈlɪt.l̩/ = USER: min, bietjie, klein, n bietjie, weinig
GT
GD
C
H
L
M
O
lives
/laɪvz/ = USER: lewens, lewe, woon, leef, se lewens
GT
GD
C
H
L
M
O
local
/ˈləʊ.kəl/ = USER: plaaslike, die plaaslike, lokale
GT
GD
C
H
L
M
O
looking
/ˌɡʊdˈlʊk.ɪŋ/ = USER: soek, op soek, kyk, op soek na, soek na
GT
GD
C
H
L
M
O
love
/lʌv/ = USER: lief, lief vir, liefde, hou, mal
GT
GD
C
H
L
M
O
make
/meɪk/ = USER: maak, om, te maak, stel, doen
GT
GD
C
H
L
M
O
making
/ˈmeɪ.kɪŋ/ = USER: maak, die maak van, om, maak van, die maak
GT
GD
C
H
L
M
O
many
/ˈmen.i/ = USER: baie, klomp, talle, vele, veel
GT
GD
C
H
L
M
O
market
/ˈmɑː.kɪt/ = USER: mark, aandelemark, markte, die mark, mark is
GT
GD
C
H
L
M
O
mass
/mæs/ = USER: massa
GT
GD
C
H
L
M
O
materials
/məˈtɪə.ri.əl/ = USER: materiaal, materiale, stowwe, materiaal wat
GT
GD
C
H
L
M
O
matter
/ˈmæt.ər/ = USER: saak, saak nie, saak maak
GT
GD
C
H
L
M
O
me
/miː/ = USER: my, me, ek, vir my
GT
GD
C
H
L
M
O
mean
/miːn/ = USER: beteken, bedoel, beteken dat, gemiddelde
GT
GD
C
H
L
M
O
meet
/miːt/ = USER: ontmoet, voldoen, voldoen aan, aan, voorsien
GT
GD
C
H
L
M
O
metropolitan
/ˌmet.rəˈpɒl.ɪ.tən/ = USER: metropolitaanse, Metropolitan, stedelike, metropool, die metropolitaanse
GT
GD
C
H
L
M
O
micro
/ˈmaɪ.krəʊ/ = USER: mikro, micro
GT
GD
C
H
L
M
O
miles
/maɪl/ = USER: myle, myl, kilometer, km
GT
GD
C
H
L
M
O
million
/ˈmɪl.jən/ = USER: miljoen
GT
GD
C
H
L
M
O
minutes
/ˈmɪn.ɪt/ = USER: minute, notule, notules, min
GT
GD
C
H
L
M
O
mobility
/məʊˈbɪl.ɪ.ti/ = USER: mobiliteit, beweeglikheid, die mobiliteit, mobiliteit van
GT
GD
C
H
L
M
O
models
/ˈmɒd.əl/ = USER: modelle, model, modelle wat
GT
GD
C
H
L
M
O
more
/mɔːr/ = USER: meer, nog, more
GT
GD
C
H
L
M
O
most
/məʊst/ = USER: die meeste, meeste, mees, grootste, baie
GT
GD
C
H
L
M
O
motor
/ˈməʊ.tər/ = USER: motor, motoriese, motorvoertuig
GT
GD
C
H
L
M
O
motors
/ˈməʊ.tər/ = USER: motors, motoren, motore
GT
GD
C
H
L
M
O
moving
/ˈmuː.vɪŋ/ = USER: beweeg, bewegende, beweging, te beweeg, skuif
GT
GD
C
H
L
M
O
much
/mʌtʃ/ = USER: veel, baie, soveel, groot, nog baie
GT
GD
C
H
L
M
O
must
/mʌst/ = USER: moet, moet die
GT
GD
C
H
L
M
O
named
/neɪm/ = USER: vernoem, genoem, naam, die naam, die naam van
GT
GD
C
H
L
M
O
nasa
/ˈnæs.ə/ = USER: NASA, NASA het, die NASA
GT
GD
C
H
L
M
O
near
/nɪər/ = USER: naby, nabye, by, nader
GT
GD
C
H
L
M
O
necessary
/ˈnes.ə.ser.i/ = USER: nodig, nodige, noodsaaklik, nodig is, nodig om
GT
GD
C
H
L
M
O
need
/niːd/ = USER: nodig, benodig, moet, nodig het, hoef
GT
GD
C
H
L
M
O
needed
/ˈniː.dɪd/ = USER: nodig, benodig, nodig is, wat nodig, wat nodig is
GT
GD
C
H
L
M
O
needs
/nēd/ = USER: behoeftes, het, behoefte, nodig, se behoeftes
GT
GD
C
H
L
M
O
networking
/ˈnetˌwərk/ = USER: netwerk, netwerke, netwerking, networking
GT
GD
C
H
L
M
O
new
/njuː/ = USER: nuwe, n nuwe, new, nuut
GT
GD
C
H
L
M
O
next
/nekst/ = USER: volgende, langs, die volgende, komende, aanstaande
GT
GD
C
H
L
M
O
no
/nəʊ/ = USER: geen, no, nie, Nee, sonder
GT
GD
C
H
L
M
O
nobody
/ˈnəʊ.bə.di/ = USER: niemand, niemand het, het niemand
GT
GD
C
H
L
M
O
not
/nɒt/ = USER: nie, geen
GT
GD
C
H
L
M
O
now
/naʊ/ = USER: nou, Afrikaans, nou is
GT
GD
C
H
L
M
O
of
/əv/ = USER: van, van die
GT
GD
C
H
L
M
O
off
/ɒf/ = USER: af, Off, uit, af te, buite
GT
GD
C
H
L
M
O
on
/ɒn/ = USER: op, oor, van, aan, op die
GT
GD
C
H
L
M
O
onboard
= USER: boord, aan boord, aan boord van, boord van
GT
GD
C
H
L
M
O
once
/wʌns/ = USER: keer, weer, een keer, sodra, eens
GT
GD
C
H
L
M
O
one
/wʌn/ = USER: een, n, mens, one
GT
GD
C
H
L
M
O
online
/ˈɒn.laɪn/ = USER: aanlyn, online, vir, The
GT
GD
C
H
L
M
O
operate
/ˈɒp.ər.eɪt/ = USER: werk, bedryf, funksioneer, te werk, opereer
GT
GD
C
H
L
M
O
opportunity
/ˌɒp.əˈtjuː.nə.ti/ = USER: geleentheid, geleentheid om, kans, geleenthede, geleentheid kry
GT
GD
C
H
L
M
O
option
/ˈɒp.ʃən/ = USER: opsie, keuse, opsie om, moontlikheid
GT
GD
C
H
L
M
O
or
/ɔːr/ = USER: of, en
GT
GD
C
H
L
M
O
other
/ˈʌð.ər/ = USER: ander, anders
GT
GD
C
H
L
M
O
our
/aʊər/ = USER: ons, om ons
GT
GD
C
H
L
M
O
ourselves
/ˌaʊəˈselvz/ = USER: onsself, ons, om onsself, self, onsself voor
GT
GD
C
H
L
M
O
over
/ˈəʊ.vər/ = USER: oor, meer, meer as, asseblief, om asseblief
GT
GD
C
H
L
M
O
own
/əʊn/ = USER: eie, self
GT
GD
C
H
L
M
O
owners
/ˈəʊ.nər/ = USER: eienaars, eienaar, eienaars in, eigenaren
GT
GD
C
H
L
M
O
pair
/peər/ = USER: paar, pair, denim, twee, kombinasie
GT
GD
C
H
L
M
O
part
/pɑːt/ = USER: deel, gedeelte, n deel, deel uit, rol
GT
GD
C
H
L
M
O
particularly
/pə(r)ˈtikyələrlē/ = USER: veral, besonder, name, met name, die besonder
GT
GD
C
H
L
M
O
partnering
/ˈpɑːt.nər/ = USER: vennootskap, n vennootskap, vennootskappe, vennoot, in vennootskap
GT
GD
C
H
L
M
O
partnership
/ˈpɑːt.nə.ʃɪp/ = USER: vennootskap, samewerking, partnership, vennootskappe
GT
GD
C
H
L
M
O
partnerships
/ˈpɑːt.nə.ʃɪp/ = USER: vennootskappe, partnerships, vennootskap, venootskappe, Loopbane Vennootskappe
GT
GD
C
H
L
M
O
people
/ˈpiː.pl̩/ = USER: mense, volk, persone, mense wat
GT
GD
C
H
L
M
O
per
GT
GD
C
H
L
M
O
perfecting
/pəˈfekt/ = USER: vervolmaak, verbeter, volmaking, vervolmaking, verbeter van
GT
GD
C
H
L
M
O
performance
/pəˈfɔː.məns/ = USER: prestasie, uitvoering, verrigting, vertoning, werkverrigting
GT
GD
C
H
L
M
O
performs
/pəˈfɔːm/ = USER: voer, verrig, presteer, doen, uitvoer
GT
GD
C
H
L
M
O
personal
/ˈpɜː.sən.əl/ = USER: persoonlike, persoonlik, eie, persoonsgegevens, n persoonlike
GT
GD
C
H
L
M
O
personalized
/ˈpərsənəlˌīz/ = USER: persoonlike, gepersonaliseerde
GT
GD
C
H
L
M
O
personally
/ˈpɜː.sən.əl.i/ = USER: persoonlik, persoonlike, self, persoonlik te
GT
GD
C
H
L
M
O
pillars
/ˈpɪl.ər/ = USER: pilare, pijlers, klippilare, pijler, pilare was
GT
GD
C
H
L
M
O
pilot
/ˈpaɪ.lət/ = USER: vlieënier, loods, pilot, proef, piloot
GT
GD
C
H
L
M
O
plan
/plæn/ = USER: plan, beplan, plan om
GT
GD
C
H
L
M
O
plans
/plæn/ = USER: planne, planne om, beplan, plan
GT
GD
C
H
L
M
O
plenty
/ˈplen.ti/ = USER: baie, genoeg, oorvloed, volop, heelwat
GT
GD
C
H
L
M
O
points
/pɔɪnt/ = USER: punte, wys
GT
GD
C
H
L
M
O
policies
/ˈpɒl.ə.si/ = USER: beleid, beleide, polisse, beleidsrigtings, beleidsmaatregelen
GT
GD
C
H
L
M
O
policy
/ˈpɒl.ə.si/ = USER: beleid, polis, politiek, Inligting
GT
GD
C
H
L
M
O
populations
/ˌpɒp.jʊˈleɪ.ʃən/ = USER: bevolkings, bevolking, populasies, populaties, bevolkingsgroepen
GT
GD
C
H
L
M
O
possible
/ˈpɒs.ə.bl̩/ = USER: moontlik, moontlike, moontlik is, moontlik om, kan
GT
GD
C
H
L
M
O
potential
/pəˈten.ʃəl/ = USER: potensiaal, potensiële, moontlike, potentieel, potensiaal om
GT
GD
C
H
L
M
O
power
/paʊər/ = USER: krag, mag, power, bevoegdheid, vermoë
GT
GD
C
H
L
M
O
predictions
/prɪˈdɪk.ʃən/ = USER: voorspellings, voorspellings te, voorspel, voorspellingen, om voorspellings
GT
GD
C
H
L
M
O
prefer
/prɪˈfɜːr/ = USER: verkies, verkies om, voorkeur, liewer, eerder
GT
GD
C
H
L
M
O
premium
/ˈpriː.mi.əm/ = USER: premie, premium, premies, premie wat
GT
GD
C
H
L
M
O
prepared
/prɪˈpeəd/ = USER: voorberei, bereid, bereid is om, bereid om, bereid is
GT
GD
C
H
L
M
O
priorities
/praɪˈɒr.ɪ.ti/ = USER: prioriteite, prioriteite van, prioriteit
GT
GD
C
H
L
M
O
pro
/prəʊ/ = USER: pro, SPREUKE
GT
GD
C
H
L
M
O
problems
/ˈprɒb.ləm/ = USER: probleme, probleme op, probleme wat, probleem, om probleme
GT
GD
C
H
L
M
O
productive
/prəˈdʌk.tɪv/ = USER: produktiewe, produktief, productieve, produktief te, produksie
GT
GD
C
H
L
M
O
products
/ˈprɒd.ʌkt/ = USER: produkte, produkten, produkte wat
GT
GD
C
H
L
M
O
prototyping
/ˈprōtəˌtīp/ = USER: prototyping, prototipering, prototipe, prototipes, prototype
GT
GD
C
H
L
M
O
provide
/prəˈvaɪd/ = USER: voorsien, verskaf, bied, gee, lewer
GT
GD
C
H
L
M
O
public
/ˈpʌb.lɪk/ = USER: openbare, publiek, publieke, openbaar, die openbare
GT
GD
C
H
L
M
O
published
/ˈpʌb.lɪʃ/ = USER: gepubliseer, bekend, gepubliseerde, verskyn, bekend gemaak
GT
GD
C
H
L
M
O
push
/pʊʃ/ = USER: druk, stoot, te stoot, druk op, push
GT
GD
C
H
L
M
O
putting
/ˌɒfˈpʊt.ɪŋ/ = USER: om, sit, plaas, bring, stel
GT
GD
C
H
L
M
O
quality
/ˈkwɒl.ɪ.ti/ = USER: gehalte, kwaliteit, kwaliteit van
GT
GD
C
H
L
M
O
quick
/kwɪk/ = USER: vinnige, vinnig, n vinnige, gou, quick
GT
GD
C
H
L
M
O
quickly
/ˈkwɪk.li/ = USER: vinnig, gou, vinniger, vinnig te
GT
GD
C
H
L
M
O
really
/ˈrɪə.li/ = USER: regtig, werklik, baie, eintlik
GT
GD
C
H
L
M
O
recent
/ˈriː.sənt/ = USER: onlangse, afgelope, die afgelope, onlangs, laaste
GT
GD
C
H
L
M
O
recently
/ˈriː.sənt.li/ = USER: onlangs, het onlangs, pas, onlangse
GT
GD
C
H
L
M
O
recognize
/ˈrek.əɡ.naɪz/ = USER: erken, herken, besef, identifiseer, erkenning
GT
GD
C
H
L
M
O
reduced
/riˈd(y)o͞os/ = USER: verminder, verlaag, verminder word, gereduseer, verminderde
GT
GD
C
H
L
M
O
reducing
/rɪˈdjuːs/ = USER: vermindering, verminder, die vermindering van, vermindering van, die vermindering
GT
GD
C
H
L
M
O
relationship
/rɪˈleɪ.ʃən.ʃɪp/ = USER: verhouding, Verhoudings, verwantskap, verband, Connectivity
GT
GD
C
H
L
M
O
relaxing
/rɪˈlæk.sɪŋ/ = USER: ontspan, ontspannende, ontspanning, verslapping, ontspannend
GT
GD
C
H
L
M
O
remain
/rɪˈmeɪn/ = USER: bly, steeds, oorbly, nog
GT
GD
C
H
L
M
O
represents
/ˌrep.rɪˈzent/ = USER: verteenwoordig, stel, voorstel
GT
GD
C
H
L
M
O
requires
/rɪˈkwaɪər/ = USER: vereis, vereis dat, verg, benodig, nodig
GT
GD
C
H
L
M
O
revealed
/rɪˈviːl/ = USER: aan die lig gebring, geopenbaar, onthul, openbaar, lig gebring
GT
GD
C
H
L
M
O
reverse
/rɪˈvɜːs/ = USER: keer, reverse, omkeer, omgekeerde, omswaai
GT
GD
C
H
L
M
O
reviewed
/ˌpɪə.rɪˈvjuː/ = USER: hersien, nagegaan, hersien word, herzien, hersien is
GT
GD
C
H
L
M
O
right
/raɪt/ = USER: reg, regs, regte, reg om, reg voor
GT
GD
C
H
L
M
O
road
/rəʊd/ = USER: pad, road, weg, die pad, paaie
GT
GD
C
H
L
M
O
roads
/rəʊd/ = USER: paaie, strate, pad, weë
GT
GD
C
H
L
M
O
romanian
GT
GD
C
H
L
M
O
rural
/ˈrʊə.rəl/ = USER: landelike, plattelandse, platteland, plattelandsontwikkeling, landelik
GT
GD
C
H
L
M
O
s
= USER: s, se, is, e, n
GT
GD
C
H
L
M
O
safer
/seɪf/ = USER: veiliger, n veiliger, veiliger is, veiliger om, veiliger te
GT
GD
C
H
L
M
O
safety
/ˈseɪf.ti/ = USER: veiligheid, veiligheid van, die veiligheid, veiligheids, veiligheidsmaatreëls
GT
GD
C
H
L
M
O
same
/seɪm/ = USER: dieselfde, selfde
GT
GD
C
H
L
M
O
scale
/skeɪl/ = USER: skaal, omvang, grootskaalse, toonleer
GT
GD
C
H
L
M
O
scope
/skəʊp/ = USER: omvang, bestek, werkingssfeer, ruimte, toepassing gebied
GT
GD
C
H
L
M
O
seamless
/ˈsiːm.ləs/ = USER: naatlose, gladde, naadloze, naadloos, gesluit
GT
GD
C
H
L
M
O
see
/siː/ = USER: sien, kyk, sien nie, te sien
GT
GD
C
H
L
M
O
sell
/sel/ = USER: verkoop, te verkoop, verkopen, verkoop nie
GT
GD
C
H
L
M
O
selling
/ˌbestˈsel.ər/ = USER: verkoop, verkoop van, die verkoop, die verkoop van, te verkoop
GT
GD
C
H
L
M
O
service
/ˈsɜː.vɪs/ = USER: diens, Service, dienste
GT
GD
C
H
L
M
O
services
/ˈsɜː.vɪs/ = USER: dienste, diens, dienste wat
GT
GD
C
H
L
M
O
several
/ˈsev.ər.əl/ = USER: verskeie, n paar, paar, verskillende
GT
GD
C
H
L
M
O
share
/ʃeər/ = USER: aandeel, Deel, Aandele, Share
GT
GD
C
H
L
M
O
shared
/ʃeəd/ = USER: gedeel, gedeelde, deel, gedeel word, verdeel
GT
GD
C
H
L
M
O
shortcuts
/ˈʃɔːt.kʌt/ = USER: kortpaaie, Snelkoppelingen, Shortcuts, sleutelbordkortpaaie, Short Cuts
GT
GD
C
H
L
M
O
should
/ʃʊd/ = USER: moet, indien, behoort, sou, behoort die
GT
GD
C
H
L
M
O
show
/ʃəʊ/ = USER: wys, toon, vertoon, dui, bewys
GT
GD
C
H
L
M
O
showcases
/ˈʃəʊ.keɪs/ = USER: showcase, propvol, vitrines, is propvol, uitstalkasten
GT
GD
C
H
L
M
O
shows
/ʃəʊ/ = USER: programme, shows, toon, programme wat, vertonings
GT
GD
C
H
L
M
O
shuttles
/ˈʃʌt.l̩/ = USER: shuttles, pendel, pendeltuie, pendeldienste, driwwe
GT
GD
C
H
L
M
O
significant
/sigˈnifikənt/ = USER: beduidende, betekenisvolle, belangrike, aansienlike, groot
GT
GD
C
H
L
M
O
silicon
/ˈsɪl.ɪ.kən/ = USER: silikon, silikoon, silicium, silicon, silika
GT
GD
C
H
L
M
O
since
/sɪns/ = USER: sedert, aangesien, omdat, want, sedertdien
GT
GD
C
H
L
M
O
sing
/sɪŋ/ = USER: sing, jubel, gesing, sing nie
GT
GD
C
H
L
M
O
sit
/sɪt/ = USER: sit, gaan sit, gaan, te sit, sit nie
GT
GD
C
H
L
M
O
smooth
/smuːð/ = USER: glad, stryk, gladde, glad te, vryf
GT
GD
C
H
L
M
O
smoothly
/ˈsmuːð.li/ = USER: glad, vlot, glad verloop, goed, verloop
GT
GD
C
H
L
M
O
so
/səʊ/ = USER: so, sodat, dit, dus, ja
GT
GD
C
H
L
M
O
social
/ˈsəʊ.ʃəl/ = USER: sosiale, maatskaplike, die sosiale, sosiaal
GT
GD
C
H
L
M
O
society
/səˈsaɪ.ə.ti/ = USER: samelewing, gemeenskap, die samelewing, die gemeenskap, vereniging
GT
GD
C
H
L
M
O
soft
/sɒft/ = USER: sagte, sag, soft, sag is
GT
GD
C
H
L
M
O
software
/ˈsɒft.weər/ = USER: sagteware, software, programmatuur
GT
GD
C
H
L
M
O
sold
/səʊld/ = USER: verkoop, verkoop word, verkoop is, verkoop het, wat verkoop
GT
GD
C
H
L
M
O
solve
/sɒlv/ = USER: los, oplos, te los, op te los, kan oplos
GT
GD
C
H
L
M
O
soon
/suːn/ = USER: gou, binnekort, spoedig, vinnig, sodra
GT
GD
C
H
L
M
O
sooner
/suːn/ = USER: vroeër, Hoe gouer, gouer, eerder, vinniger
GT
GD
C
H
L
M
O
spectrum
/ˈspek.trəm/ = USER: spektrum, verskeidenheid
GT
GD
C
H
L
M
O
spends
/spend/ = USER: spandeer, bestee, bring, deurbring, spandeer die
GT
GD
C
H
L
M
O
spots
/spɒt/ = USER: kolle, plekke, spots, vlekke, dorpe
GT
GD
C
H
L
M
O
spring
/sprɪŋ/ = USER: lente, die lente, jaar, veer, fontein
GT
GD
C
H
L
M
O
started
/stɑːt/ = USER: begin, het, begin het, het begin, begin om
GT
GD
C
H
L
M
O
startups
/ˈstɑːt.ʌp/ = USER: startups, starters, die starters, vir starters
GT
GD
C
H
L
M
O
step
/step/ = USER: stap, tree, trap, stap vir, te stap
GT
GD
C
H
L
M
O
steps
/step/ = USER: stappe, werk, stappe wat, stappe doen, stappe gedoen
GT
GD
C
H
L
M
O
still
/stɪl/ = USER: nog steeds, steeds, nog
GT
GD
C
H
L
M
O
story
/ˈstɔː.ri/ = USER: storie, verhaal
GT
GD
C
H
L
M
O
strategy
/ˈstræt.ə.dʒi/ = USER: strategie, strategie om, strategie vir, strategie van
GT
GD
C
H
L
M
O
subtitles
/ˈsʌbˌtaɪ.tl̩/ = USER: ondertitels, onderskrifte, ondertiteling, subtitels, subopskrifte
GT
GD
C
H
L
M
O
suburban
/səˈbɜː.bən/ = USER: voorstedelike, stedelike
GT
GD
C
H
L
M
O
super
/ˈsuː.pər/ = USER: super, superbelasting
GT
GD
C
H
L
M
O
support
/səˈpɔːt/ = USER: ondersteun, ondersteuning, steun, ondersteuning van, te ondersteun
GT
GD
C
H
L
M
O
supporting
/səˈpɔː.tɪŋ/ = USER: ondersteun, ondersteunende, ondersteuning, ondersteuning van, stawende
GT
GD
C
H
L
M
O
sure
/ʃɔːr/ = USER: seker, seker dat, dat, verseker, seker is
GT
GD
C
H
L
M
O
systems
/ˈsɪs.təm/ = USER: stelsels, sisteme, stelsel, systems
GT
GD
C
H
L
M
O
t
/tiː/ = USER: t, h, ton
GT
GD
C
H
L
M
O
take
/teɪk/ = USER: neem, te neem, neem om, vat, vind
GT
GD
C
H
L
M
O
takes
/teɪk/ = USER: neem, vind, duur, vat
GT
GD
C
H
L
M
O
taking
/tāk/ = USER: neem, wat, om, met, neem van
GT
GD
C
H
L
M
O
talk
/tɔːk/ = USER: praat, gesels, praat nie, gepraat, te praat
GT
GD
C
H
L
M
O
target
/ˈtɑː.ɡɪt/ = USER: teiken, doel, Die doel, doelwit, teikenmark
GT
GD
C
H
L
M
O
targeting
/ˈtɑː.ɡɪt/ = USER: teiken, fokus, gerig, rig, gerig op
GT
GD
C
H
L
M
O
taxis
/ˈtæk.si/ = USER: taxi's, taxi, taxis
GT
GD
C
H
L
M
O
team
/tēm/ = USER: span
GT
GD
C
H
L
M
O
technological
/ˌtek.nəˈlɒdʒ.ɪ.kəl/ = USER: tegnologiese, technology, tegnologie, tegniese, technologisch
GT
GD
C
H
L
M
O
technologies
/tekˈnɒl.ə.dʒi/ = USER: tegnologie, tegnologieë, technologies, tegnieke
GT
GD
C
H
L
M
O
technology
/tekˈnɒl.ə.dʒi/ = USER: tegnologie
GT
GD
C
H
L
M
O
tell
/tel/ = USER: vertel, sê, sê vir
GT
GD
C
H
L
M
O
test
/test/ = USER: toets, test, toetse
GT
GD
C
H
L
M
O
testing
/ˈtes.tɪŋ/ = USER: toets, toetsing, keuring, toetse
GT
GD
C
H
L
M
O
than
/ðæn/ = USER: as, is as, as wat, as die, nie as
GT
GD
C
H
L
M
O
thank
/θæŋk/ = USER: dankie, bedank, dank, dankie dat, baie dankie
GT
GD
C
H
L
M
O
that
/ðæt/ = USER: dat, wat, daardie, dat die, dit
GT
GD
C
H
L
M
O
the
GT
GD
C
H
L
M
O
them
/ðem/ = USER: hulle, dit, om hulle, het, om
GT
GD
C
H
L
M
O
there
/ðeər/ = USER: daar, is daar, is, was daar
GT
GD
C
H
L
M
O
these
/ðiːz/ = USER: hierdie, die, dié, dit, van hierdie
GT
GD
C
H
L
M
O
they
/ðeɪ/ = USER: hulle, dit, wat hulle, het hulle, hulle het
GT
GD
C
H
L
M
O
this
/ðɪs/ = USER: hierdie, die, dit, dié, van hierdie
GT
GD
C
H
L
M
O
three
/θriː/ = USER: drie
GT
GD
C
H
L
M
O
through
/θruː/ = USER: deur, deur middel van, deur middel, deur die, via
GT
GD
C
H
L
M
O
time
/taɪm/ = USER: tyd, keer, time, die tyd, tyd in
GT
GD
C
H
L
M
O
to
/tuː/ = USER: te, aan, om, tot, na
GT
GD
C
H
L
M
O
today
/təˈdeɪ/ = USER: vandag, vandag sal, vandag is, het vandag, vandag nog
GT
GD
C
H
L
M
O
top
/tɒp/ = USER: top, bo, boonste
GT
GD
C
H
L
M
O
transformation
/ˌtræns.fəˈmeɪ.ʃən/ = USER: transformasie, transformatie, transformasieproses, verandering
GT
GD
C
H
L
M
O
transition
/trænˈzɪʃ.ən/ = USER: oorgang, oorskakeling, transitie, die oorgang
GT
GD
C
H
L
M
O
translated
/trænsˈleɪt/ = USER: vertaal, vertaalde, vertaal is, vertaal word, omgereken
GT
GD
C
H
L
M
O
transportation
/ˌtræn.spɔːˈteɪ.ʃən/ = USER: vervoer, transport, die vervoer, Transportation
GT
GD
C
H
L
M
O
traveled
/ˈtræv.əl/ = USER: gereis, gereis het, reis, afgelê, gery
GT
GD
C
H
L
M
O
triangle
/ˈtraɪ.æŋ.ɡl̩/ = USER: driehoek
GT
GD
C
H
L
M
O
true
/truː/ = USER: ware, waar, waar is, werklike, waarheid
GT
GD
C
H
L
M
O
twist
/twɪst/ = USER: draai, kinkel, twis, wending, knipoog
GT
GD
C
H
L
M
O
u
/ju/ = USER: u, jou, o, die U, jy,
GT
GD
C
H
L
M
O
undergoing
/ˌʌn.dəˈɡəʊ/ = USER: ondergaan, besig, ondergaan het, ondergaan van
GT
GD
C
H
L
M
O
unlocking
/ʌnˈlɒk/ = USER: ontsluit, ontsluiting, ontsluiting van, die ontsluiting, te ontsluit
GT
GD
C
H
L
M
O
unpredictable
/ˌənpriˈdiktəbəl/ = USER: onvoorspelbaar, onvoorspelbare, onvoorspelbaar is, onvoorsienbare
GT
GD
C
H
L
M
O
unveil
/ʌnˈveɪl/ = USER: onthul, leer ken, onthullen, ontsluier
GT
GD
C
H
L
M
O
up
/ʌp/ = USER: up, tot, op, het, aan
GT
GD
C
H
L
M
O
urban
/ˈɜː.bən/ = USER: stedelike, stedelijke, stad, stedelik, stedelijk
GT
GD
C
H
L
M
O
us
/ʌs/ = USER: ons, vir ons, om ons, us
GT
GD
C
H
L
M
O
used
/juːst/ = USER: gebruik, gebruik word, gebruik om, wat gebruik word, wat
GT
GD
C
H
L
M
O
users
/ˈjuː.zər/ = USER: gebruikers, gebruiker, die gebruikers, gebruikers van
GT
GD
C
H
L
M
O
uses
/juːz/ = USER: gebruik, maak gebruik, maak gebruik van, gebruik van, gebruik maak
GT
GD
C
H
L
M
O
valley
/ˈvæl.i/ = USER: vallei, Valley, dal, laagte
GT
GD
C
H
L
M
O
ve
/ -v/ = USER: vyf, ve
GT
GD
C
H
L
M
O
vehicle
/ˈviː.ɪ.kl̩/ = USER: voertuig, motor, voertuie, voertuig wat
GT
GD
C
H
L
M
O
vehicles
/ˈviː.ɪ.kl̩/ = USER: voertuie, voertuigen, motors, voertuie wat, voertuig
GT
GD
C
H
L
M
O
via
/ˈvaɪə/ = USER: via, deur, via die, per, deur middel
GT
GD
C
H
L
M
O
video
/ˈvɪd.i.əʊ/ = USER: video, menu, televisie
GT
GD
C
H
L
M
O
virtually
/ˈvɜː.tju.ə.li/ = USER: feitlik, byna, bykans, vrijwel, veral
GT
GD
C
H
L
M
O
want
/wɒnt/ = USER: wil, wil hê, hê, wil hê dat
GT
GD
C
H
L
M
O
was
/wɒz/ = USER: was, is, het, kon
GT
GD
C
H
L
M
O
we
/wiː/ = USER: ons, het ons, wat ons, sal ons, is ons
GT
GD
C
H
L
M
O
well
/wel/ = USER: goed, sowel, en, ook, asook
GT
GD
C
H
L
M
O
what
/wɒt/ = USER: wat, watter, hoe, dit wat, wat die
GT
GD
C
H
L
M
O
wheel
/wiːl/ = USER: wiel, stuur, wheel, wielen, stuurwiel
GT
GD
C
H
L
M
O
when
/wen/ = USER: wanneer, toe, as, by, vir
GT
GD
C
H
L
M
O
where
/weər/ = USER: waar, waar die, waarin
GT
GD
C
H
L
M
O
which
/wɪtʃ/ = USER: wat, waarin, waarop, watter, waarvan
GT
GD
C
H
L
M
O
while
/waɪl/ = USER: terwyl, terwyl die, tydens, rukkie
GT
GD
C
H
L
M
O
who
/huː/ = USER: wat, wie, wat die
GT
GD
C
H
L
M
O
why
/waɪ/ = USER: Hoekom, waarom, Daarom, rede waarom, Sy Beskrywing Hoekom
GT
GD
C
H
L
M
O
wider
/waɪd/ = USER: wyer, breër, groter, bredere, breë
GT
GD
C
H
L
M
O
will
/wɪl/ = USER: sal, wil, gaan, sal die
GT
GD
C
H
L
M
O
with
/wɪð/ = USER: met, by, met die, saam met
GT
GD
C
H
L
M
O
without
/wɪˈðaʊt/ = USER: sonder, sonder om, sonder dat, sonder die
GT
GD
C
H
L
M
O
work
/wɜːk/ = USER: werk, te werk, werk nie, work
GT
GD
C
H
L
M
O
world
/wɜːld/ = USER: wêreld, Wêreldbeker, hele wêreld, Wêreldoorlog
GT
GD
C
H
L
M
O
worldwide
/ˌwɜːldˈwaɪd/ = USER: wêreldwyd, wêreldwye, wêreld, hele wêreld, die hele wêreld
GT
GD
C
H
L
M
O
would
/wʊd/ = USER: sou, sal, wil, wou
GT
GD
C
H
L
M
O
year
/jɪər/ = USER: jaar, vanjaar, jaar het
GT
GD
C
H
L
M
O
years
/jɪər/ = USER: jaar, jare, jaar lank
GT
GD
C
H
L
M
O
yesterday
/ˈjes.tə.deɪ/ = USER: gister, het gister, gister het
GT
GD
C
H
L
M
O
yet
/jet/ = USER: nog, nie, maar, tog, nog nie
GT
GD
C
H
L
M
O
you
/juː/ = USER: jy, u, jou, julle, wat jy
GT
GD
C
H
L
M
O
younger
/jʌŋ/ = USER: jonger, jongste, jong, jonger is
GT
GD
C
H
L
M
O
your
/jɔːr/ = USER: jou, u, julle, om jou, die
GT
GD
C
H
L
M
O
zero
/ˈzɪə.rəʊ/ = USER: zero, nul, nul is, nulpunt, n nul
573 words